Taxonomische indeling
Rijk:	Stam:	Klasse:	Orde:	Familie:	Geslacht:	Soort:
Animalia	Arthropoda	Insecta	Coleoptera	Cerambycidae	Spondylis	S.buprestoides

Deze algemeen voorkomende soort die in een groot deel van het Palaearctische gebied voorkomt, behalve in het hoge noorden en het Verenigd Koninkrijk; de verspreiding strekt zich uit van Portugal en Spanje in het oosten tot Siberië, Mongolië, Korea, China, Japan en het eiland Sachalin. Exemplaren komen zeer af en toe voor in het VK en men denkt dat ze afkomstig zijn van geïmporteerd hout.

De paring vindt plaats op de grond dicht bij de waardplanten, waaronder verschillende coniferen, meestal grove den, maar ook andere dennen en soms fijnspar, lariks en spar. Na de paring leggen de vrouwtjes kleine witte eieren, ongeveer 2 mm lang, tussen schorsspleten laag op de gastheer. Soms graven vrouwtjes diep in de grond om eieren tussen de wortels te leggen.

Larven voeden zich aanvankelijk onder schors, waardoor gangen tot 1 cm breed ontstaan, maar grotere larven boren in het xyleem en graven gangen uit tot 80 cm lang die vol zitten met vezels. Na in de stam naar beneden te zijn gevorderd, draait de tunnel loodrecht en eindigt in een poppenkamer van 3 of 4 cm lang en ongeveer een centimeter van het houtoppervlak. Ze worden tot 35 mm lang.

Overwintering vindt altijd plaats in het larvale stadium. De verpopping vindt vroeg in het jaar plaats, van februari tot juni, afhankelijk van de breedtegraad. De pop is opvallend geelachtig en tot 24 mm lang. Volwassenen van de zwarte boktor zijn actief van juni tot augustus, eerder of later, afhankelijk van de breedtegraad en de klimatologische omstandigheden.

De boktor is 10-23 mm lang. Het is een robuuste en bolle soort met een grote kop en enorme kaken. Het lichaam is geheel donkerbruin of zwart, het bovenoppervlak is zeer fijn gestructureerd.