|
|||
|
|||
[Alle foto's hier zijn thumbnails. Klik op een thumbnail om de foto's in groter formaat te tonen.] Vogels Inhoud: 1 Zangvogels, 2 Duiven, 3 Spechten, 4 Plevieren 5 Exoten, 6 Watervogels en 7 Overige vogels Inhoud: 1.1 Lijsters, 1.2 Mussen, 1.3 Mezen, 1.4 Vinken, 1.5 Zangertjes, 1.6 Kraaien en 1.7 Andere zangvogels. De lijsterfamilie is een heel grote familie van zangvogels. In het algemeen zijn het vooral insecten- en wormeneters. In de koudere streken worden, vooral tegen de winter, ook bessen en noten gegeten. De meeste lijsters hebben een lange, spitse snavel. Alle lijsters hebben een zeer gespikkeld uiterlijk als ze jong zijn. Bij een aantal soorten, zoals de roodborst en de merel, hebben de volwassen exemplaren geen spikkels meer. De zanglijster behoudt ook als volwassen dier zijn spikkels altijd. De merel is niet alleen lijsterachtige nummer één, het is met meer dan 3 miljoen exemplaren zelfs de meest voorkomende vogel in Nederland. Er zijn zelfs meer merels dan mussen! Merelmannetjes zijn geheel zwart met een opvallende oranje snavel, de vrouwtjes zijn bruinig met een minder opvallende snavel. De merel legt mooie, groen-blauwe eieren. Bij de merels (Turdus merula) zien het mannetje, links, en het vrouwtje, rechts, er anders uit. Een andere bekende lijster uit de tuin is de zanglijster. De meeste lijsters kunnen mooi zingen, maar de zanglijster doet zijn naam alle eer aan: het is een bijzonder goede zanger. Zanglijsters zijn welkome gasten in de tuin omdat ze huisjeslakken eten. De koperwiek lijkt heel veel op de zanglijster maar heeft een rode vlek bij de vleugels. Het is een vogel die in Scandinavië broedt, maar overwintert in de Benelux en verder naar het zuiden. Tijdens de najaarstrek, in oktober en november zie je er bij ons vaak heel veel die bessen eten voordat ze verder trekken naar het zuiden. De zanglijster (Turdus philomelos), links en de koperwiek (Turdus iliacus), rechts lijken wel wat op elkaar. Ook de roodborst is een bekende verschijning in de tuin. Het dier is bovendien allesbehalve schuw. Volwassen roodborsten hebben de bekende rode borst (mannetjes en vrouwtjes zijn volkomen gelijk) en verdedigen ook 's winters hun territorium. De jongen zijn sterk gespikkeld. Daaraan kun je zien dat het een lijsterachtige is. Het is de enige vogel in de tuin die bijna het gehele jaar door zingt. De roodborst (Erithacus rubecula), links een jong, is een weinig schuw, nieuwsgierig vogeltje. Andere lijsters die in onze tuin voorkomen zijn de grote lijster, de gekraagde roodstaart, de nachtegaal en de kramsvogel, maar daarvan hebben we nog geen eigen foto's. Ooit was de huismus, ook wel stadsmus genoemd, de vogel die in de Benelux wellicht eeuwenlang het meest voorkwam. Dat is niet meer zo. We bouwen en isoleren tegenwoordig huizen op zo'n manier dat de huismus geen gelegenheid meer heeft om een nestje te bouwen. De aantallen huismussen zijn daarom behoorlijk teruggelopen. En dat is in België en Engeland al niet anders. In Engeland staat het diertje daarom zelfs op de lijst van bedreigde diersoorten. Het mannetje, rechtsonder, is wat sterker getekend dan het vrouwtje, linksonder. Bovendien heeft hij een opvallend asgrijs petje, terwijl het vrouwtje met een vaalbruin kapsel door het leven moet. De huismus (Passer domesticus) komt tegenwoordig veel minder voor dan vroeger. Omdat wij in een klein dorpje woon gelegen in een bosrijk plattelandsgebied zie je bij ons maar heel weinig stadsmussen.Ringmussen des te meer. Beide soorten behoren tot de wevervogels, waarvan er in Europa maar een paar soorten zijn. In de Tropen echter vind je veel meer soorten. De naam wevervogels dankt de familie aan het feit dat ze kunstige nesten kunnen vlechten, die soms erg groot zijn. De huismus kan het heel goed, maar doet het zelden. De ringmus doet het nooit; het is een echte holenbroeder. In de winter verschijnt de ringmus (Passer montanus) vaak in grote aantallen. De heggemus lijkt wel op beide mussensoorten en heet ook wel mus, maar is het niet. Hij behoort tot een eigen familie en wordt bij de overige zangvogels behandeld. In de zomer vallen ze wat minder op, maar zodra het winter wordt en je voer aanbiedt duiken ze razendsnel op: meesjes. Een aantal mezensoorten zijn behoorlijk tam te maken. Bovendien zijn mezen heel slimme vogeltjes die de raarste capriolen kunnen uithalen om aan voer te komen. De meeste meesjes zijn standvogels, dat wil zeggen dat ze 's winters niet wegtrekken. De bekendste mees is wellicht de koolmees. Het is een holenbroeder die vaak met de pimpelmees vecht om een broedholletje (en dat mag ook een nestkastje zijn). Omdat hij net iets groter is, wint de koolmees meestal. Mezen zijn insecteneters die s'winters op zaden en vruchten overschakelen. Links de koolmees (Parus major) en rechts de iets kleinere pimpelmees (thans: Cyanistes caeruleus, voorheen Parus caeruleus). Twee andere mezensoorten in onze tuin zijn wat minder kleurrijk. De glanskopmees is meestal net zo brutaal als de koolmees en de pimpel, maar hij komt met name in de kuststreek van de Benelux veel minder voor dan de andere twee soorten. De kuifmees komt alleen in bosrijke streken voor, zoals in het midden en oosten van de Benelux. En dan moeten er ook nog eens oude naaldbomen staan. Als hij in jouw tuin voorkomt, dan is hij niet erg schuw, maar wel wat minder brutaal dan de andere drie soorten. Ook vaak op onze voertafel te vinden: links de glanskopmees (thans: Poecile palustris, voorheen Parus palustris) en rechts de kuifmees (thans: Lophophanes cristatus, voorheen Parus cristatus). De kleinste mees in de Benelux is de zwarte mees, die zelfs nog iets kleiner is dan de pimpelmees. Erg kleurrijk is hij niet, maar daardoor en door de zwarte kap met witte streep op de kop is hij erg gemakkelijk te herkennen. De zang is niet opvallend, maar wel het gehele jaar te horen. Bovendien zingen niet alleen de mannetjes, maar ook de vrouwtjes. Het verschil tussen die twee is overigens niet te zien. Is een soort van naaldbossen en zal dus niet in iedere tuin opduiken. Hoewel niet schuw is dit een lastig te fotograferen soort, omdat hij erg rusteloos is. Ook op de voedertafel maakt hij een vaak wat nerveuze indruk en beweegt onophoudelijk. Alleen op pindanetjes zit hij vaak wat langer stil. De foto hieronder is helaas niet van optimale kwaliteit. Een beetje een zenuwenlijder: de zwarte mees (Voorheen: Parus ater, thans Periparus ater). De staartmees is helemaal geen mees, maar behoort tot zijn eigen staartmezenfamilie en wordt dus bij de overige andere zangvogels behandeld. Een familie van erg mooie en kleurrijke vogels is die van de vinken. Het zijn typische zaadeters. Daarom hebben ze een tamelijk korte maar zeer zware snavel, waarmee ze ook behoorlijke harde nootjes gemakkelijk kunnen kraken. De vink vindt je in heel Nederland. In de winter zie je ze veel vaker. Dat komt omdat ze in de broedtijd erg schuw zijn, maar 's winters veel minder, en omdat veel vinken uit Scandinavië bij ons overwinteren. Links: ook de vink (Fringilla coelebs) zingt graag op een hooggelegen punt. Rechts een jong en nog niet helemaal uitgekleurd mannetje.
De groenling is ook in de broedtijd veel minder schuw. Het dier is gek op rozebottelzaadjes, die het heel behendig uit de vruchten weten te peuteren. De groenling is 's winters vaak wat grauwer van kleur. De groenling (Chloris chloris) is 's winters vaak wat minder groen. Een andere regelmatige wintergast in onze tuin is de sijs. Weliswaar broedt de vogel ook in de Benelux, maar in tamelijk kleine aantallen. In Midden en Noord-Europa echter is dit een heel algemene soort. De winters worden vaak in West-Europa doorgebracht, onder meer in de Benelux. Het Sijsje toont dan weinig angst voor mensen, maar hij is zeer levendig en daarom soms lastig te fotograferen. Op alle foto's staat het mannetje. Het vrouwtje is minder gelig en contrastrijk licht/donker gestreept. De sijs (Carduelis spinus) is een opvallende wintergast in onze tuin. De putter komt alleen zelden op een kort bezoekje in mijn tuin al is het beslist geen zeldzame vogel in Nederland. Deze vogels houden van een meer open terrein. Zij komen algemeen in heel Europa voor met uitzondering van de koudste delen van Scandinavie. De opvallende kleuren van de Putter maken het makkelijk om deze vogel snel te herkennen. Andere vinkensoorten in mijn tuin waarvan ik nog geen eigen foto's beschikbaar heb zijn de keep, de kneu en de goudvink. De zangers zijn heel kleine vogels. De meeste zijn heel erg onopvallend en veel soorten lijken sterk op elkaar. Allemaal eten ze vooral kleine insecten en spinnen. Ze komen 's zomers naar ons gebied toe om te nestelen. In het najaar trekken ze weer weg, de meeste overwinteren in Afrika. De tjiftjaf hieronder lijkt zo veel op de niet afgebeelde fitis dat zelfs kenners de vogels in het veld alleen aan de zang uit elkaar kunnen houden. De fitis heeft namelijk een heel mooi liedje en de tjiftjaf komt niet verder dan... inderdaad: tjif tjaf. Het goudhaantje rekent men ook wel tot een eigen goudhanenfamilie. Het is het kleinste vogeltje in de Benelux, dat niet meer dan 5 gram weegt. In de winter trekken goudhaantjes soms samen met mezen en vinken op. De tjiftjaf (Phylloscopus collybita) is een wel heel onopvallend vogeltje, terwijl de goudhaan (Regulus regulus) juist opvallende kleuren heeft. In de tuin komt ook heel veel de zwartkop voor. Het vogeltje ziet er vrij onopvallend uit. Dat ook de kraaiensoorten tot de zangvogels behoren is eigenlijk verbazingwekkend. De klanken die de dieren voortbrengen zijn vaak werkelijk afschuwelijk. Toch hebben kraaien precies hetzelfde strottenhoofd als de andere zangvogels. In Nederland en in onze tuin zie je de zwarte kraai het meest. In Oost-Europa komt de bonte kraai het meest voor. Beide behoren tot dezelfde soort. Mooi zwart/wit is de ekster. Veel mensen hebben een hekel aan hem, omdat hij de nestjes van zangvogeltjes zou plunderen. Maar ja, de jongen van de ekster moeten toch ook eten? De zwarte kraai (foto links) en de bonte kraai (middelste foto) behoren tot dezelfde soort: Corvus corone.
Omdat we in een bosrijk gebied wonen verschijnt de uiterst schuwe Vlaamse gaai regelmatig. Vooral voor de vijver heeft hij veel belangstelling. Het kauwtje is een uiterst zeldzame gast in onze tuin. Hij lijkt veel op een gewone kraai, maar is kleiner en heeft grijze onderdelen. Het kauwtje (Corvus monedula) links en de Vlaamse gaai (Garrulus glandarius) rechts bezoeken onregelmatig onze tuin. Andere kraaiachtigen die onze tuin met een bezoekje hebben vereerd, maar waarvan we nog geen foto's beschikbaar hebben, zijn de roek en de notenkraker. 1.7 Andere zangvogels (Diverse families) De zangvogels die hier worden behandeld behoren allemaal tot afzonderlijke families en zijn daarom niet onder één noemer te vangen. De boomklever (familie Boomklevers - Sittidae) is een heel gewone verschijning in de tuin, mits er voldoende bomen in de buurt zijn, want daarvan is hij afhankelijk. De vogel verschijnt 's winters graag op de voertafel, waar hij zich bazig kan gedragen. De heggemus (familie Heggemussen - Prunellidae) lijkt heel veel op de ringmus en de huismus, maar is een echte insecteneter en heeft dan ook een veel fijner snaveltje. Erg bang is de heggemus niet, maar veel mensen zullen hem als een gewone mus aanmerken en daarom niet opmerken. Trouwens in de oude spelling heette het beestje "heggemus". De boomklever (Sitta europaea), links en de heggemus (Prunella modularis), rechts eten beide het liefst insecten, maar nemen 's winters ook zaadjes. Doet de naam heggemus vermoeden dat we te maken hebben met een mus, bij de naam staartmees denkt iedereen natuurlijk meteen aan een mees. Toch is de staartmees geen directe familie van de andere mezen, maar behoort hij tot de familie der staartmezen (Aegithalidae). Het vogeltje heeft inderdaad een heel lange staart. Het diertje leeft in familieverband en je ziet dan ook maar zelden een enkel exemplaar. Staartmezen (Aegithalos caudatus) leven bijna altijd in familieverband. De spreeuw (familie Spreeuwen - Sturnidae) is een zeer bekende zangvogel. Aan de ene kant gehaat, vooral in de Betuwe, omdat een zwerm spreeuwen kersenbomen in een mum van tijd geheel kunnen kaal eten. Aan de andere kant vormen ze vaak zeer grote zwermen, die prachtig golvend door de lucht kunnen vliegen. De spreeuw op de foto hieronder is nog zwaar bespikkeld. Die spikkels slijten later af en de groene metaalglans wordt dan veel sterker. De bonte vliegenvanger (familie Vliegenvangers - Muscicapidae) is een trekvogel die steeds vaker in Nederland voorkomt. Hij maakt graag gebruik van nestkastjes. In het voorjaar bezetten de mannetjes zo'n kastje. Ze wachten dan op de vrouwtjes, die zo'n twee weken later aankomen. Met hun gezang lokken ze het vrouwtje, dat dan het kastje inspecteert. Als ze tevreden is met zijn vondst, dan vormen ze een paar, anders gaat ze op zoek naar een ander mannetje. De spreeuw (Sturnus vulgaris), links, zien we zelden in onze tuin, de bonte vliegenvanger (Ficedula hypoleuca), rechts, broedt er regelmatig!. Voor het eerst dook in 2003 een pieper in onze tuin op. Hij zat gewoon op de grond, liet zich gemakkelijk benaderen en vloog toen weg. Van dichtbij is het een heel mooie vogel, maar meestal zie je ze van wat verder af en dan lijken de boompieper en de graspieper heel erg op elkaar. Twee deskundigen echter hebben bevestigd dat het hier gaat om de Boompieper. Die is in heel Nederland gewoon en 's zomers zijn er meer dan 100.000 broedparen. In oktober zijn alle dieren echter weggetrokken om in Afrika te overwinteren. Van dichtbij erg mooi: de boompieper (Anthus trivialis) De winterkoning is wel één van de kleinste vogeltjes in Europa. Hij ziet er grappig uit met een bol lichaampje en een zeer kort staartje, dat bijna altijd rechtop wordt gehouden. Hij wordt het meest gezien tijdens het voedselzoeken. Dat gebeurt op de grond en daarbij beweegt het vogeltje als een muisje tussen hoge planten door. In onze tuin komt hij maar zelden op de voertafel af en als hij komt is dat meestal maar voor heel even. De winterkoning behoort tot een aparte familie zangvogels: de winterkoningen (Troglodytidae) en is daarvan de enige vertegenwoordiger in Europa. Dit kleine vogeltje heet de winterkoning (Troglodytes troglodytes), omdat hij ook midden in de winter zijn liedje laat horen. Enkele keren verschijnen boven de tuin boerenzwaluwen (family Hirundinidae - Swallows). Zij maken altijd wilde capriolen in de lucht want zij zijn achter de insecten aan het jagen. Omdat boerenzwaluw erg snel is is het echt moeilijk om een foto van deze vogel te schieten. Het is mij wel gelukt op een andere locatie, de Batavia werf in Lelystad. Ook van dichtbij is boerenzwaluw echt prachtig om te zien. Er komen nog andere zangvogels voor in onze tuin, zoals de boomkruiper (familie Boomkruipers - Certhidae), de kleine vliegenvanger (familie Vliegenvangers - Muscicapidae) en de witte kwikstaart (familie Kwikstaarten - Motacillidae), maar daarvan hebben we nog geen goede eigen foto's. Er zijn veel duivenliefhebbers in de Benelux. Ze worden duivenmelkers genoemd. Sommige houden sierduiven, andere doen in postduiven. Veel van die duiven zijn verwilderd en vormen in de grote steden nu een plaag: de zogenaamde stadsduiven. Dergelijke duiven belanden ook wel eens in de tuin. De vogel hieronder is volgens kenners waarschijnlijk een sierduif is weten we niet. Dit zou een verdwaalde postduif kunnen zijn, maar dat hoeft niet. Een tot nu toe éénmalige verschijning in onze tuin. Er komen in onze tuin twee soorten wilde duiven voor: de zeer kleine en onopvallende Turkse tortelduif en de grote monotoon zingende houtduif. Beide soorten komen met graagte op onze vijver af. Daar vallen ze meteen op, want duiven kunnen in tegenstelling tot de meeste andere vogels echt drinken! Let maar eens op bij mussen die drinken: ze scheppen hun snavel vol water en gooien dan de kop achterover, zodat het water vanzelf in de keel glijdt. Duiven steken hun snavel in het water en zuigen het dan op. Dat zie je aan de bewegingen van de keel. De houtduif is een zeer schuwe vogel, de Turkse Tortelduif is dat veel minder. De houtduif (Columba palumbus) en de Turkse Tortelduif (Streptopelia decaocto) komen heel veel voor in onze tuin. Spechten zijn zeer bekende vogels. Meestal hoor je ze vaker dan dat je ze ziet. Ze leven van insecten en hun larven die in hout leven. Om die te kunnen bereiken hakken spechten in bomen. Spechten kunnen niet echt mooi zingen. In plaats daarvan 'lachen' de meeste soorten, hoewel ze ook contact onderhouden door te roffelen op bomen. De grote bonte specht zie je nog het meest. Het dier is niet erg schuw en komt 's winters veel op gestrooid voer af. De groene specht is in de tuin veel zeldzamer. In gedrag wijkt hij ook van de andere spechtensoorten af: in plaats van insectenlarven eet het bijna alleen maar mieren. Links een nog jonge groene specht (Picus viridis) en rechts de veel algemenere grote bonte specht (Dendrocopos major). Helaas nog maar één keer hebben we de gigantische zwarte specht in onze tuin gezien. En dat was te kort om een foto te kunnen maken. Een alles behalve zeldzame vogel op het nederlandse platteland is een grote 'schreeuwlelijk' en tegelijk een geweldige acrobaat in de lucht, de kievit . Exoten zijn dieren die eigenlijk niet in de Benelux thuishoren, maar die door de mens zijn meegenomen. Sommige soorten die in onze tuin voorkomen zijn ontsnapte volierevogels, die zich niet in de vrije natuur kunnen handhaven, zoals pauwen en papegaaien. De Blauwe of Gewone Pauw kan overigens de kou in onze winter zonder problemen doorstaan, maar hij kan in de winter niet genoeg voedsel vinden om te overleven. Hieronder zie je twee hennen die uit de tuin van een buurman waren ontsnapt en onze tuin met een bezoekje vereerden. En daar was op dat moment genoeg te eten, want onze voedertafel was van ouderdom en ellende in elkaar gezakt... Het gaat hier overigens om de gewone of blauwe pauw. Dat blauw in de naam is een beetje misleidend, want de bekende witte pauw is eigenlijk gewoon een kleurvariant van de blauwe pauw, vat je wel? Overigens behoort de pauw tot de familie der fazanten (Phasianidae). Onverwacht in de tuin twee hennen van de Blauwe Pauw (Pavo cristatus). Maar er zijn ook vogels die ooit zijn ontsnapt en die het wel goed doen in de vrije natuur, zoals de nijlgans en de mandarijneend. De mandarijneend (familie eendvogels - Anatidae) heeft twee weken in onze vijver gewoond en was toen zomaar vertrokken. Of het een ontsnapt dier was of een verwilderd beestje weten we niet. Hieronder zie je het vrouwtje. Het mannetje is bont gekleurd, maar dat hebben we nog nooit in onze tuin gehad. De grote pennant rosella (familie Rosella's - Platyceridae) die zo'n drie dagen onze tuin heeft bezocht is wel degelijk een ontsnapt exemplaar, want deze dieren overleven in het wild de Europese winters niet. Het is een parkietachtige, afkomstig uit Australië. Links het vrouwtje van de mandarijneend (Aix galericulata) en rechts een ontsnapte grote pennant rosella (Platycercus elegans). 6 Watervogels (Diverse families) Meeuwen (Lariidae) horen tot de bekendste vogels in onze lage landen. De meeste soorten vind je langs de kust. Slechts twee soorten zitten ook verder landinwaarts: de zilvermeeuw, die je in geheel Midden-Europa kunt aantreffen en de kokmeeuw (kapmeeuw) die vrijwel geheel Europa bewoont. De kokmeeuw bezoekt een enkele keer onze tuin. Hij is dan vaak op zoek naar wormen, die hij op dezelfde wijze naar boven laat komen als de merel: door op de grond te trappelen. Jonge kokmeeuwen en kokmeeuwen in winterkleed, zoals hieronder, hebben niet de zo opvallende zwarte kap. Een andere typische watervogel die zo nu en dan in onze tuin komt is daar eigenlijk helemaal niet welkom. Het is de reiger (familie Reigers - Ardeidae) die onze vissen en kikkers wenst op te eten. De reiger ontwikkelt zich met name in Nederland steeds meer tot een echte stadsvogel. En dan bij wijze van uitzondering is soms ook een ooievaar op het nederlandse platteland te zien. De ooievaar is zo'n 30 jaar geleden in ons land bijna uitgestorven. De majestuese Ooievaar (Ciconia ciconia), links, in vlucht. Reiger (Ardea cinerea), midden, probeert vooral mijn vissen op te eten. Kokmeeuw (Larus ridibundus), recht, in zomerkleed. 7 Overige Vogels (Diverse families) En dan zijn er nog diverse losvliegende zaakjes in onze tuin, zoals de regelmatig overvliegende roofvogels en uilen. Daarvan hebben we er nog maar twee echt kunnen identificeren. Eén keer had een havik (familie Sperwers - Accipitridae) in onze tuin een houtduif geslagen, maar de foto's die we daarvan hebben genomen zijn helaas mislukt. Ook de torenvalk (familie Valken - Falconidae) jaagt geregeld in de tuin. Helaas vliegt die veel te snel en onverwachts voorbij om een foto te kunnen maken. Wil je meer weten over deze en andere vogels? Bezoek eens Michiels Vogelpagina. Hij heeft maar liefst 235 soorten, alle met foto('s), waaronder heel zeldzame! Hania's Photographer's Pages (in het Engels) gaat niet over vogels, maar bevat onder meer schitterende foto's van vakanties en tripjes in Nederland, Duitsland, China en de Verenigde Staten. Geluid © CLM & Vogelbescherming Nederland, hier gebruikt met toestemming. |
|||
© Copyright 1998-2024 gardensafari.net (Hania Berdys) |
|||